... your login credentials do not authorize you to access this content in the selected format. Access to this content in this format requires a current subscription or a prior purchase. Please select the WEB or READ option instead (if available). Or consider purchasing the publication.
Het werkgelegenheidsbeleid moet de bezorgdheid van de populistische backlash tegen
de globalisering aanpakken
Terwijl steeds meer OESO‑landen eindelijk het enorme werkgelegenheidsverschil hebben
overbrugd dat door de Grote Recessie van 2008‑09 werd veroorzaakt, zijn mensen in
diverse landen steeds vaker ontevreden over het economische kernbeleid, inclusief
de stimulering van de internationale handel en investeringen. De populistische backlash
tegen de globalisering zet vraagtekens bij het beleidsadvies dat wordt aangeboden
door internationale organisaties, zoals de OESO, die de voordelen van een wereldwijde
integratie benadrukken. Gezien de toenemende scepsis over deze orthodoxe benadering,
is het belangrijk de koers van de economische beleidsvorming te herzien, inclusief
welke acceptabele keuzes de beleidsmakers inzake werkgelegenheid hebben gemaakt en
welke minder goede, en waar een nieuwe aanpak nodig is. Ook al is een definitieve
evaluatie nog niet beschikbaar, toch is het nu al duidelijk dat veel van de zorgen
die ten grondslag liggen aan de backlash tegen de globalisering en de handel reëel
zijn, en dat ze de aandacht vestigen op aspecten van de werkgelegenheid, vaardigheden
en het beleid inzake sociale bescherming die versterkt en ook aangepast moeten worden
aan een veranderende economische werkelijkheid.
Arbeidsmarktprestaties moeten in ruime zin worden geïnterpreteerd
De keuzes voor het arbeidsmarktbeleid moeten worden beoordeeld tegen het licht van
de grote invloed die de werkgelegenheid heeft op het welzijn. De arbeidsmarktprestatie
werd vaak beoordeeld in termen van werkgelegenheid en werkloosheid, omdat dit belangrijke
cijfers zijn die eenvoudig worden gemeten. Er zijn echter ook andere arbeidsmarktprestaties
die belangrijk zijn en gemeten kunnen worden. Denk hierbij aan de kwaliteit van het
werk (salaris, zekerheid, werkomgeving) en de inclusiviteit van de arbeidsmarkt (inkomensgelijkheid,
gendergelijkheid, werkgelegenheid voor mogelijk kansarme groepen). Deze editie van
de OESO Werkgelegenheidsvooruitzichten bevat een nieuw, vergelijkend scorebord voor
de arbeidsmarktprestaties met de kwantiteit en de kwaliteit van het werk en de inclusiviteit
van de arbeidsmarkt, voor een goed overzicht van de sterke en zwakke punten van de
verschillende nationale arbeidsmarkten. Daaruit blijkt dat de afgelopen tien jaar
de meeste OESO‑landen erin geslaagd zijn om vrouwen en mogelijk kansarme groepen beter
in de arbeidsmarkt te integreren en de kwaliteit van de werkomgeving te verbeteren.
De werkloosheid en het salarisniveau zijn min of meer stabiel gebleven, terwijl de
werkzekerheid en het risico op lage inkomens zijn verslechterd. Het scorebord laat
ook zien dat er een groep landen is die goed scoort op de meeste indicatoren, wat
inhoudt dat voor een goede score op alle vlakken geen grote offers hoeven te worden
gemaakt.
De veerkracht van de arbeidsmarkt na de crisis verschilde sterk in de OESO‑landen
De Grote Recessie was een ingrijpende stresstest voor de arbeidsmarkt in de OESO‑landen.
De werkloosheid in de OESO‑landen is nagenoeg terug naar het niveau van vóór de crisis,
maar de kosten van de werkloosheid door de Grote Recessie waren in een groot aantal
landen heel hoog en van lange duur. Aangezien de productie‑opbrengst zwak is gebleven
vergeleken met het herstel van de werkgelegenheid, zullen de arbeidsproductiviteit
en de salarisgroei bovendien laag blijven. Een gezond macro‑economisch en arbeidsmarktbeleid
zijn belangrijke factoren om de veerkracht van de arbeidsmarkt te bepalen. Macro‑economische
beleidsbepalingen zijn zeer effectief om de daling van de werkgelegenheid in een recessie
te beperken en te voorkomen dat een conjuncturele stijging van de werkloosheid structureel
van aard wordt. De uitgaven aan het actieve arbeidsmarktbeleid moeten aangepast worden
aan een conjuncturele stijging van de werkloosheid ter bevordering van een snelle
terugkeer naar betaald werk gedurende de herstelperiode en het behoud van het ethos
van wederzijdse verplichtingen van de activeringsprogramma’s. Een te strikte ontslagbescherming
voor gewone werknemers vermindert de veerkracht door stimulering van het gebruik van
tijdelijke arbeidskrachten, wat de banengroei tijdens de herstelperiode vertraagt.
Gecoördineerde collectieve arbeidsovereenkomsten kunnen de veerkracht bevorderen door
aanpassing van de lonen en arbeidstijden.
Technologische veranderingen en globalisering transformeren arbeidsmarkten
De Vooruitzichten onderzoeken de impact van de technologische vooruitgang en globalisering
op de arbeidsmarkt van de OESO‑landen gedurende de afgelopen twintig jaar, gericht
op de polarisatie van de arbeidsmarkt en de de‑industrialisatie. Beide veroorzaken
een ernstige ontwrichting in het leven van werknemers en leiden tot ongelijkheid.
Onderzoek naar de oorzaken daarvan is van fundamenteel belang voor het beleid. In
vrijwel alle OESO‑landen is de arbeidsmarkt de afgelopen decennia gepolariseerd. Ze
zien een daling van het aantal banen voor gemiddeld geschoolde arbeidskrachten waarmee
een gemiddeld salaris wordt verdiend. Deze trend wordt gecompenseerd door een toename
van het aandeel banen voor hoog‑ en laaggeschoolde arbeidskrachten. Ongeveer eenderde
van deze sterke polarisatie weerspiegelt een verschuiving van de werkgelegenheid van
productie naar diensten, en het grootste deel van de polarisatie is het gevolg van
de verschuivingen binnen de branches zelf. Technologie is de grootste oorzaak van
zowel polarisatie als de‑industrialisatie. De rol van globalisering is minder duidelijk,
maar er zijn aanwijzingen dat de internationale handel een bijdrage heeft geleverd
aan de de‑industrialisering. Het vaardighedenbeleid, de activeringsmaatregelen en
up‑to‑date sociale beschermingsstelsels kunnen arbeidskrachten helpen bij een aanpassing
aan de continue verandering van de arbeidsmarkt, zodat ze profiteren van de voordelen
van de technologische vooruitgang.
Collectieve onderhandelingen evolueren tamelijk snel op de arbeidsmarkt van de OESO‑landen
Deze Vooruitzichten onderzoeken of de collectieve onderhandelingen nog steeds effectief
zijn gezien de snel veranderende arbeidsmarkten en bevatten een uitgebreid en up‑to‑date
overzicht van de systemen voor collectieve arbeidsovereenkomsten in de OESO‑landen
en in een specifieke groep opkomende landen die bezig zijn met hun toetreding tot
de OESO. Een vergelijkbare raming van het aantal leden van vakbonden en werkgeversorganisaties
en het aantal collectieve onderhandelingen wijst uit dat collectieve onderhandelingen
nog altijd een belangrijke rol spelen, ook al is het aantal arbeidskrachten met arbeidsvoorwaarden
die via collectieve onderhandelingen zijn afgesproken gedurende de afgelopen dertig
jaar afgenomen. Er bestaat ook een tendens naar meer gedecentraliseerde onderhandelingen,
waarbij onderhandelingen met individuele ondernemingen vaker voorkomen, ten koste
van een sectorale of nationale cao, vaak via mechanismen zoals derogaties en opt‑out
clausules waardoor onderhandelaars op lager niveau kunnen afwijken van de bepalingen
die op hogere onderhandelingsniveaus zijn vastgesteld. De verschillende manieren waarop
gedecentraliseerde onderhandelingen kunnen worden gecoördineerd, de effectieve toepassing
van contracten en de verschillende medezeggenschapsstructuren in het bedrijfsleven
spelen ook een belangrijke rol bij collectieve onderhandelingen. De algehele kwaliteit
van de arbeidsverhoudingen, volgens senior executives of zoals aangegeven door het
publieke vertrouwen in vakbonden, verschilt in de OESO‑landen sterk, maar is niet
gekoppeld aan een specifiek onderhandelingsmodel. Een samenvattende vergelijking van
de nationale systemen voor collectieve onderhandelingen illustreert hoe de verschillende
aspecten van collectieve onderhandelingen in een land een coherent geheel vormen.